Viroloog Mick Mulders werkt al 21 jaar voor de WHO
In 2003 begon Mick Mulders zijn loopbaan bij de World Health Organization (WHO) in Kopenhagen. Hij zou daar drie maanden blijven, maar inmiddels – 21 jaar later – werkt Mick nog steeds bij de WHO. Nu al twaalf jaar vanuit het hoofdkantoor in Genève, waar hij Global Coordinator is van een aantal VPD (vaccine-preventable diseases) labnetwerken. We spreken Mick over zijn weg naar deze functie en wat hij anderen aanraadt die ook een carrière als internationaal ambtenaar ambiëren.
Kun je uitleggen wat jouw rol bij de WHO inhoudt?
“Ik werk op de afdeling IVB (Immunizations, Vaccines and Biologicals). Hier ben ik de laboratoriumexpert voor met name mazelen, rode hond, gele koorts, difterie, tyfus en het rotavirus. In mijn functie coördineer ik de activiteiten van verschillende laboratoriumnetwerken; in totaal gaat het om meer dan 1500 labs over de hele wereld. Ons doel is zorgen dat de diagnostiek van de ziektes die ik noemde zo goed mogelijk is, met name in landen met een lagere inkomensgrens. Daarvoor organiseren we bijvoorbeeld workshops en trainingen, waarvoor we veel samenwerken met expertisecentra die nieuwe methodes en laboratoriumprotocollen ontwikkelen. Die kennis verspreiden we onder de labs die dat nodig hebben.”
“Een ander belangrijk aspect van mijn functie is het beoordelen van labs. Zowel als het gaat om de kwaliteit van hun testen als de aanwezige infrastructuur. Ik bezoek regelmatig labs om te kijken of hun testmethodes aan internationale standaarden voldoen en of hun werkplek wel veilig is. Dat doe ik niet alleen – vaak gaat er een collega van een regionaal WHO-kantoor mee op dit soort bezoeken. De resultaten van onze evaluaties delen we uiteindelijk met het ministerie van Volksgezondheid in het land waar we zijn .”
"Ik coördineer de activiteiten van verschillende laboratoriumnetwerken; in totaal gaat het om meer dan 1500 labs over de hele wereld"
Hoe ben je ooit bij de WHO terechtgekomen?
“Inmiddels werk ik twaalf jaar in mijn huidige functie in Genève. Daarvoor deed ik hetzelfde werk, maar dan op kleinere schaal vanuit het regionale WHO-hoofdkantoor in Kopenhagen. Mijn verhaal in deze wereld begon al veel eerder. Ik heb vroeger aan de Universiteit Wageningen Moleculaire Wetenschappen gestudeerd, waarbij ik een dubbele specialisatie deed in moleculaire biologie en virologie. Na mijn studie heb ik een promotieonderzoek gedaan bij de virologieafdeling van het RIVM. In die tijd deed ik veel internationale contacten op. Ik heb bijvoorbeeld op uitnodiging twee jaar lang in Atlanta gewerkt bij het poliolaboratorium van het CDC (Centers for Disease Control and Prevention) en heb ook periodes in Helsinki en Luxemburg gezeten. Alle labs waar ik werkte, waren WHO referentielaboratoria. Ik zat dus al in de wereld van WHO-labs, maar dan aan de kant waar het pipetteerwerk gebeurde. In 2003 startte ik op uitnodiging van iemand bij de WHO in Kopenhagen. Tussen die internationale banen in ben ik nog een tijd teruggeweest bij het RIVM, maar ik miste het internationale werken. Ik ben inmiddels 59 en heb het grootste deel van mijn loopbaan in een internationale setting gewerkt.”
Waarom miste je het werken in een internationale context?
“Voor mijn huidige baan kom ik in landen waar je normaal gesproken niet snel komt. Inmiddels staat de teller op 97. Ik voel me bevoorrecht dat ik bijvoorbeeld in Noord-Korea, Bhutan, Myanmar en Turkmenistan ben geweest. Wat ik ook heel mooi vind aan die dienstreizen, is dat ik met eigen ogen zie hoe gemotiveerd mensen zijn om de accreditatie voor hun lab te behalen. Al moet ik zeggen dat het – hoe geweldig het ook klinkt – ook een keerzijde kent. Het is hard werken en ik maak geregeld lange dagen. Dan zit ik bijvoorbeeld om twee uur ’s morgens nog in een meeting met Manilla of Tokio.”
"Ik voel me bevoorrecht dat ik bijvoorbeeld in Noord-Korea, Bhutan, Myanmar en Turkmenistan ben geweest"
Wat zou je anderen meegeven die ook een internationale carrière ambiëren?
“Als je bij een internationale organisatie wilt werken, is het belangrijk dat je flexibel en avontuurlijk bent ingesteld. Het kan zijn dat je voor een rol in een bepaald land solliciteert, maar uiteindelijk toch wordt overgeplaatst. Daarnaast werken veel internationale organisaties met tijdelijke contracten. Het is dus niet zoals bij de Rijksoverheid in Nederland, waar mensen soms als twintiger beginnen om tot hun pensioen te blijven. Je moet kunnen omgaan met de stress die zulke contracten mogelijk met zich meebrengen. Tegelijkertijd geeft het werken voor een internationale organisatie mij erg veel voldoening. Wanneer de cijfers aantonen dat er wereldwijd steeds meer kinderen worden gevaccineerd en dat het aantal sterfgevallen daalt, is dat heel mooi om te zien.”